Fermeture éclair

French

Fermeture éclair

La fermeture éclair, fermeture à glissière, fermeture à crémaillère, tirette ou encore zip est un dispositif mécanique permettant l'ouverture et la fermeture rapide d'un vêtement, d'un sac , de chaussures ou le raccordement et la séparation rapide de pièces de tissus. La fermeture se compose de deux bandes de tissu fort sur lesquelles sont serties des dents métalliques. Les bandes sont mises en regard l'une de l'autre, les dents étant décalées. Le passage d'une navette, appelée curseur, comportant deux gorges qui se rejoignent, permet d'engrener les dents ou de les séparer. Les gorges servent à guider les dents lorsque l'on fait glisser le curseur. La tirette proprement dite est la languette accrochée au curseur et qui permet de le déplacer. Inventé par Whitcomb Judson en 1893, le modèle moderne a été breveté par Gideon Sunback en 1913.
Anglais

Zipper

A zipper, zip, fly, or zip fastener, formerly known as a clasp locker, is a commonly used device for binding the edges of an opening of fabric or other flexible material, like on a garment or a bag. It is used in clothing (e.g., jackets and jeans), luggage and other bags, sporting goods, camping gear (e.g. tents and sleeping bags), and other items. Zippers come in all different sizes, shapes, and colours.
Whitcomb L. Judson was an American inventor from Chicago who invented and constructed a workable zipper. The method, still in use today, is based on interlocking teeth. Initially, it was called the “hookless fastener” and was later redesigned to become more reliable. The modern type zipper was designed by Gideon Sunback and patented in 1913.
Dutch

Ritssluiting

Een ritssluiting (ook wel rits of treksluiting) is een mechaniek om de randen van twee stukken stof tijdelijk aan elkaar vast te kunnen maken. De rits bestaat uit twee rijen metalen of kunststof plaatjes met aan de ene kant tanden en aan de andere kant inkepingen. Deze plaatjes kunnen worden samengevoegd of gescheiden door aan een lipje te trekken aan een sluitplaatje. Bij het sluiten van de rits worden telkens de tandjes over de bovenkant van de tegenoverliggende plaatjes gehaakt. De inkepingen in de volgende plaatjes houden de rits dicht. Onder aan het lusje van de glijder zit een klein pinnetje dat zich vastprikt tussen de tandjes. Dit zorgt ervoor dat de glijder niet vanzelf terug glijdt en de rits weer opengaat. De ritssluiting werd uitgevonden door Whitcomb Judson in 1893, hoewel het ontwerp van de moderne rits in 1913 werd gepatenteerd door Gideon Sundback.